met de wandeling naar de voormalige hermitaad- je Het is in deze woudstreek, onder den naam Rijzenburgs waranden bekend, dat de natuur zich in hare woestheid vertoont; hooge, met bosch be plante heuvels, in ordelooze groepen over eene uitgestrekte zandvlakte verspreid, vormen hier tooneelen, die wel is waar, bij de door kunst aan gelegde fraaije partijen in het voorbosch, sterk af steken doch welk contrast het daarom niet aan be langrijkheid en schoon ontbreekt." Verderop bezocht hij „het heerlijk bosch van Doorn de kroon der wouden in deze landstreek!" waar „eene der lanen van de buitenplaats Schoon-oord, en zoo als gij ziet, eenige schreden dieper het bosch in, straks bergwaarts voert. Juist dit bergachtige, die afwisseling van hooge heuvels en valleijen, maakt het bosch van Doorn zoo ongemeen bekoor lijk en doet de verrassendste verschieten en treffe- lijkste vergezigten daarin ontstaan." N. van der Monde prees in het midden der eeuw op dezelfde wijze het „prachtig lustbosch en de aan gename ligging van Zeist (die) aldaar een aantal stedelingen (doet) vertoeven, sommigen zelfs gedu rende den winter. In het prachtige Zeisterbosch worden schoone schaduwrijke lanen van beuken door vijvers en nederige wandeldreven afgewisseld." Rijsenburg beschreef hij als „een nieuw dorp, bevallig in het geboomte verscholen", en „het Rijzenburgsche bosch is uitstekend schoon en rijk aan hoogopgaand geboomte." Het is steeds het zelfde geluid, dat wij te hooren krijgen. Craandijk wijdde in zijn „Wandelingen door Nederland" in 1884 waardeerende woorden aan het bosch van Leeuwenburg: „Een laan van zwaar hout leidt er door heen en het loont de moeite, bij een' wandeltogt langs de Wetering zich een uitstapje onder de donkere loofgewelven te veroorloven. Sedert de vermaarde Hardenbroek- 150

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 164