land de buitenplaatsen die naar den nieuwen trant werden aangelegd Engelsche parken noemde. Ver strekkend waren ook voor ons land de gevolgen van deze mode. De charme van de oude Holland- sche buitenplaatsen in de Beemster, aan Amstel en Vecht, werd vergeten. De trek naar de zand gronden (die tot op heden voortduurt) begon. De bloeitijd van den Utrechtschen heuvelrug ving aan; de „Stichtsche Lustwarande" ontstond. On der de regeering van koning Willem I werd de weg van De Bilt naar Arnhem bestraat. Die van Utrecht naar De Bilt was reeds in 1433 verhard tot een „steenweg" doch met een zandpad ernaast voor de wagens die op met ijzer beslagen wielen reden, ter sparing van het kostbare materiaal! De oude weg over Odijk, Werkhoven en Sterkenburg naar Leersum werd in het begin van de 19de eeuw ver laten; die langs het bosch kwam in trek. Bosschen waren er vroeger wel geweest in zuid-oost Utrecht. Zelfs op de klei worden ze af en toe door de geschiedenis genoemd in de buurt van kasteelen. In de omgeving van Sterkenburg lag b.v. een bosch waarover wij hooren spreken omdat daarin op 19 Juni 1647 de jonge, pas getrouwde Antonis van Aeswijn, heer van Sterkenburg enz. door een onbekend gebleven persoon om een onnaspeurlijke reden (was minnenijd de drijfveer werd vermoord. En over een bosch dat bij Broekhuizen behoorde rept o.a. een leenacte gepasseerd op sint Pon- tiaensavond 141 x, waarbij Aleyd, de echtgenoote van Johan van Broekhuysen, verschillende per- ceelen in de buurt van het huis ontving, o.a. „den Dikken bosch, den Dunnen bosch, den Hoogen- camp en den Langen acker", terwijl een andere acte noemt de „bosschen, heyde, wateren en weide" die tot het goed behoorden. In 1471 ten slotte werd aan Joan van Zuylen van Natewisch, heer van Zuylenstein, de konijnenwarande in de 140 1

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 152