veel kosten en moeiten aan zijn kasteel besteed te
hebben, er niet zijn hoofdverblijf heeft gevestigd.
Hij overleed in 1861 op het huis Sonsbeeck bij
Arnhem, dat hij ook bezat, in de functie van lid
van de Provinciale Staten van Gelderland en van
de Eerste Kamer der Staten Generaal. Na zijn dood
stond Beverweerd dikwijls onbewoond, maar
steeds bleef het gemeubileerd met den schitterenden
inboedel, die voor een belangrijk gedeelte nog
stamde uit den tijd van Lodewijk van Nassau-
Beverweerd, zijn zoon Maurits en zijn kleinzoon
Maurits Lodewijk.
Ingrijpender nog dan bij Beverweerd waren de
veranderingen die het kasteel Sandenburg (afb. 20)
in de 19de eeuw onderging. Van het „vry aanzien-
lyk ouderwetsch gebouw, staande in een ruim
water, en door eene steenen brug, gehegt aan een
Voorhof, welke ook met water omvangen is, en met
een houten brug, door een afgezonderd voor
gebouw, eenen uitgang naar buiten heeft", dat
den schrijver van den „Tegenwoordigen Staat van
Utrecht" nog in 1772 kon bekoren (fig. 5) bleef
weinig over. Tusschen 1840 en 1850 verrees
op de oude plek een nieuw huis, dat slechts met
het vroegere gemeen had, dat ook hier een toren
het meest opvallende deel van het complex vorm
de. Het werd een geweldige vierkante kolos van
vier hooge étages boven een kelderverdieping,
bekroond door een zwaar puntdak waaromheen
de onontbeerlijke kanteellijst met hoektorentjes.
Met den middeleeuwschen stijl had een dergelijke
aanleg in het geheel niets meer te maken. De alge-
meene dispositie berustte geheel op fantasie, de
zeer groote ramen, enkele balkons en een serre
waren zuiver moderne elementen. Alleen het pro
fiel der daken, dat boven de boomen uitstak,
wilde nog een beetje gothiek aandoen. De neven
gebouwen portiershuis, stal, oranjerie ver-
132