kante torens op de hoeken aan de zijde van Werk
hoven, het geheel gelegen aan een ongeveer vier
kante binnenplaats, die aan de niet-bebouwde zij
den door muren was afgesloten. Een flink poort
gebouw beschermde den toegang; grachten om
spoelden natuurlijk het om lex. Mooi was het
niet, ook al imponeerde het door zijn sterke torens.
Dat veranderde in 1835. Vier jaar tevoren was het
slot door erfenis in het bezit gekomen van Hendrik
Jacob Carei Evert baron van Heeckeren, heer van
Beverweerd, Odyck, Enghuysen en Beuze, officier
der cavalerie. Als zoo dikwijls was hier het op
treden van een nieuwen eigenaar de directe aan
leiding tot veranderingen.
Men begon met de beide torens aan elkander gelijk
te maken en op dezelfde wijze met puntige daken,
omringd door een krans van kanteelen, te bekro
nen. Zij werden geheel in het eigenlijke woonhuis
opgenomen en daartoe van zeer groote vensters
voorzien. Dit woonhuis onderging ingrijpende ver
anderingen. Het ommuurde pleintje met de poort
aan de zijde van den ingang, verdween geheel.
Alle onregelmatigheden van het complex werden
ongedaan gemaakt. Ook de oudere puntgevels, de
verbrokkelde daken met hun levendige schoor-
steenen en dakvensters, de schilderachtige uit
bouwsels, die het gebouw juist een typisch karakter
verleenden, werden weggebroken. De drievoudige
gracht werd gedempt ten behoeve van de verande
ringen en een nieuwen tuinaanleg; de steenen brug
benevens de poortgebouwen en de oude kapel
verdwenen tevens. Voor dit alles in de plaats ver
rees, zooveel mogelijk met gebruik maken van de
oude muren, een groot blokvormig gebouw met
op regelmatige afstanden in de muren enorme
rechthoekige ramen. De spitsboog werd erbij niet
toegepast. De kanteelen-rand langs het nieuwe
gladde dak was eigenlijk het eenige onderdeel, dat,
130