het muurvlak verdeeld waren, had niets te maken
met de middeleeuwsche bouwkunst, doch stamde
uit de renaissance. De daken, in den tijd van de
Gothiek meestal een schilderachtige veelheid van
vormen en formaten, werden thans zooveel moge
lijk tot één geheel vereenigd door de oudere, ver
brokkelde bedakingen, waar dit noodig was, te
verhoogen of te verlagen. Groote gesloten eenheden
ontstonden zoodoende, maar werkelijk middel-
eeuwsch waren zij niet meer. En aan deze statige
huizen werden hooge breede stoepen en ruime
balkons aangebracht, om entrée en bewoning ge
rieflijk te maken; een en ander natuurlijk voorzien
van hekwerken of kanteelen naar gothieken trant.
En dan de interieursStudeerkamers en halls
waarvan de wanden, deuren en. plafonds voorzien
waren van gothieke ornamenten, bogen, driepassen,
rozetten enz. van hout of stuc leken wel de kathe
dralen van het douce Ile-de-France. Althans, zoo
dacht de generatie van 1830. Het tegenwoordige
geslacht heeft er minder waardeering voor, oppert
Bezwaren tegen het gebruik van de vooral in de
18de eeuw bloeiende stuc-werk techniek voor deze
gewoonlijk aller-spichtigst uitgevallen pseudo-
gothieke decoraties. Oneerbiedig sprak men al vrij
spoedig (want de mode der neo-gothiek had geen
langen levensduur) van „koekebakkersstijl" en
miskende daarmee de waarde die de her-ontdek
king van de middeleeuwsche kunst voor onze
cultuur gehad heeft, ook al is de practische toepas
sing daarvan in een oogenblik van jeugdig enthou
siasme wel eens te ver gegaan.
Het eerste en tevens het belangrijkste voorbeeld van
een herleefd kasteel in zuid-oost Utrecht was de
verbouwing van Beverweerd (afb. 19). In voor
afgaande hoofdstukken hebben wij reeds verteld
dat het kasteel uit de 13de eeuw stamde en dat het
bestond uit een woongedeelte en twee zware vier-
9
129