voor ons eenige beteekenis, want nergens elders
in Nederland is het mogelijk zoo duidelijk als hier
aan te toonen, dat de latere kasteelbouw direct
bij de Frankische aanknoopte. Het centrum van
den burcht blijft de zware vierkante woontoren.
Daarbij een rechthoekig binnenplein, beschermd
door muren en grachten. Zoo zijn de oudste sloten
die zuid-oost Utrecht heden ten dage nog bezit,
gebouwd. Het beste voorbeeld hiervan is de toren
van Natewisch (afb. i), een paar kilometer oostelijk
van Wijk bij Duurstede, het voormalige Dorestad.
Ontdaan van alle toevoegsels die al of niet in later
tijd werden opgetrokken, staat de stoere donjon
(van dominium heerenhuis) daar precies zoo
als die van den burcht van Dorestad daar eens
gestaan moet hebben.
De eerste maal dat Natewisch in de geschiedenis
genoemd wordt is in 1270. Het slot zal toen nog
nieuw geweest zijn. De toren, die nog steeds be
woonbaar is, werd in den loop der eeuwen herhaal
delijk gemoderniseerd. De tamelijk groote kruis
kozijnen met luikjes voor de onderlichten, die wij
tegenwoordig kennen, zijn niet oorspronkelijk
maar veranderingen uit de x 7de eeuw. In de mid
deleeuwen zijn de vensters kleiner geweest in ver
band met de veiligheid van den burcht, maar
zeker ook voor het behoud van warmte. Een oude
afbeelding van Roeland Roghman laat ons de
vroegere ramen zien. Heel veel ruimte en com
fort hebben de bewoners van het kasteel leden
van het geslacht Van Zuylen, later, sedert 1689,
hun erfgenamen, de Taets van Amerongens er
zeker niet gehad, maar veilig zal men er zich wel
gevoeld hebben in den tijd toen talrijke miniatuur-
oorlogen en veeten de rust der edellieden plachten
te verstoren. Nergens hooren wij echter dat deze
twisten in zuid-oost Utrecht een bijzonder groote
omvang hebben aangenomen en dat maakt het
15