verknoeid, maar goede kanten van dit werk zijn tóch ook aan te wijzen. Want de oude, vergeten en onbruikbaar gescholden huizingen riep de roman tiek tot nieuw leven. Geld voor de gewenschte ver anderingen was er weer, nadat men de verwarring der economische toestanden, die de Fransche tijd had gebracht, te boven was gekomen, nadat vooral ook Indië weer renten begon af te werpen. Groote sommen besteedden de eigenaren in dezen tijd om hun oude sloten tot nieuwen luister te brengen. Heel de Langbroeker Wetering werd plotseling wakker geschud uit den dommel waarin zij reeds eeuwen verzonken was. Ja, het is een phenomeen; voor het eerst beschouwde men oude gebouwen niet langer uitsluitend uit nuttigheidsoverwegingen, maar met een zuiver geestelijke, historische be langstelling. Met Chateaubriand (Le génie du christianisme) kwam men tot de ontdekking dat men de middeleeuwsche bouwwerken heel anders moest bekijken dan die uit later tijd, dat „chaque chose droit être mise en son lieu". De gezaghebben de Fransche auteur sprak zelfs van „un retour naturel vers les moeurs de nos aieux", wanneer het ging om oude gebouwen. Welk een winst voor het gansche intellectueele leven beteekende dit! De geschiedenis bestond sedert dien niet langer uit dor opsommende kronieken en genealogische tabellen. Zij lééfde sinds de romantiek in de breede lagen der massa; zij leefde in de historische romans van Walter Scott, Victor Hugo en Jacob van Lennep, zij leefde ook in de her-ontdekte oude gebouwen. Het was niet allemaal nieuw, wat de generatie van 1830 meende te ontdekken. Reeds vele tientallen jaren eerder hadden literaire geesten, in de eerste plaats Engelsche als Horace Walpole en Mc Pher- son, daarnaast vooral ook Duitsche als de jonge Goethe met zijn Götz von Berlichingen, groote be langstelling voor het verleden en in het bijzonder 127

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 137