HOOFDSTUK VIII HERLEVENDE MIDDELEEUWEN Ër is wel eens beweerd dat na den rumoerigen Franschen tijd een periode van stilstand in de Nederlandsche cultuurgeschiedenis is ingetreden; dat onze kunstenaars en zij die hen opdrachten moesten verstrekken, waren ingedut en dat het heele leven maar zoo'n beetje in een suf gangetje voortsukkelde, totdat de frissche wind van het liberalisme in de politiek, in de literatuur het werk van Multatuli, in de beeldende kunsten het im- pressionnisme en in de bouwkunst, nog later, pas de stoot van Berlage en De Bazel nieuw leven hebben gebracht. Tegenwoordig is men echter tot de veel juister overtuiging gekomen, dat het cultureele leven in ons land heelemaal niet gedurende onge veer een halve eeuw heeft stilgestaan. Ongetwijfeld is de eerste helft van de 19de eeuw niet het groot ste tijdperk uit de Nederlandsche geschiedenis ge weest, maar zeker is men er, wat op zijn minst ge vergd kan worden, met zijn tijd meegegaan. De romantiek heeft er gebloeid in velerlei uitingen als overal elders in West-Europa. Dikwijls volgde men in Nederland weliswaar een door het buiten land gegeven voorbeeld, maar dan kruidde men dit gewoonlijk toch door een eigen accent. Evenals van de meeste groote stroomingen is het ook van de romantiek moeilijk uit te maken, waar zij ontstaan is. Op een gegeven moment zat zij overal „in de lucht" als een natuurlijk gevolg van en een reactie op hetgeen de verschillende volken in de voorafgaande periode gezamenlijk tot stand 125

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 135