alleen nog mogelijk was onder een zwaren buiten-
landschen invloed. Men vergelijke deze begraaf
plaats eens met het afschuwelijke kerkhof van het
nabijgelegen Neerlangbroek, waar de kasteelbe
woners der Langbroeker Wetering in de 19de
eeuw te ruste werden gelegdDe laatste afstamme
ling van zijn geslacht, de heer C. J. van Nellesteyn,
heeft bij zijn dood in 1906 al zijn goederen onder
Leersum aan deze gemeente nagelaten onder voor
waarde dat het monument geregeld onderhouden
wordt.
Een ander belangwekkend voortbrengsel van den
Empire-stijl in Nederland, even zeldzaam in zijn
soort als het graf van Nellesteyn, is de oude kern
van het dorp Rijsenburg (afb. 18). De heerlijkheid
van Rijsenburg met de toen reeds afgebroken
ridderhofstad uit de 13de eeuw waren sedert 1800
het eigendom van Pieter Judocus van Oosthuyse,
een man die als leverancier van uniformen aan
het leger van Napoleon enorme sommen had ver
diend. Oosthuyse kocht ook Sparrendaal bij Drie
bergen en op dat huis vestigde hij zich metterwoon.
In 1804 kwamen een paar duizend man troepen:
14 bataljons Fransche en 8 Bataafsche het kamp
van Zeist bevolken, dat na het verblijf van de
Nederlandsche soldaten aldaar in 1787 min of meer
in tact was gebleven. Oorspronkelijk hadden zij
verspreid gelegen, doch hun commandant, de nog
geen dertig jaar oude generaal Marmont, later
hertog van Ragusa, die in 1804 het bevel over
hen aanvaardde, concentreerde hen liever op
de heide bij Zeist, waar de bodem droog was
en het leven gezonder dan elders in het lage
gedeelte van ons land. De mannen moesten be
ginnen met dertig diepe putten te graven voor
hun drinkwatervoorziening. Toen dat werk gereed
was besloot de generaal zijn manschappen, die
niets te doen hadden, een monument te laten op-
116