grooten geveldriehoek droegen, waarin het wapen
van de ridderhofstad. Men bereikte dezen uitbouw
langs twee breede trappen die aan weerskanten
met een wijden boog naar voren zwaaiden en den
tamelijk lagen ingang van het benedenhuis, den
huidigen hoofdingang, omvatten. De deuren daar
boven leidden naar de voornaamste vertrekken:
de eetzaal, de groote salon, enz., kortom, naar een
heele reeks van kamers die in elkaar doorliepen
en niet alle op de centraal gelegen hal uitmondden.
Het eenvoudige, klare, oud-Hollandsche systeem
was hier prijsgegeven ter wille van een ingewikkeld
buitenlandsch, dat echter niet voldaan heeft en
dan ook verder niet veel is toegepast. Op de rez-de-
chaussée het gebouw binnentredende, kwam men
in een lage, vierkante hal waarin links en rechts
rechte trappen omhoog leidden naar de boven
hal. Tusschen deze trappen was, als bij Amerongen
maar minder goed gecomponeerd, de toegang tot
de achter de hal gelegen, eveneens ongeveer vier
kante zaal of tuinkamer, die op haar beurt door
groote ramen en openslaande deuren direct toe
gang gaf tot het park. Links en rechts van het huis
bouwde Ziesenis nog de ietwat wonderlijke, half
cirkelvormige, onoverdekte „cours de service" aan,
die blijkbaar ten doel hadden alle keukenwerk aan
het oog te onttrekken van de bezoekers, die rond
om het vrijstaande huis dwaalden. Later is daar
bovenop aan den linkerkant een serre geconstru
eerd, een bouwsel dat niet fraai is, maar wel voor
de hand liggend.
Gelegen in een riant Engelsch park van de aller
beste soort, met uitgestrekte gazons, prachtige
groote boomgroepen en slingerende vijvers maakt
Broekhuizen tegenwoordig een bijzonderen indruk
op den beschouwer. De zeer breede rechte oprij
laan moet een restant zijn van een laat-17de
eeuwschen aanleg, maar voor het overige harmo-
8