langrijke scheppingen in den Empire-stijl ont staan. In de eerste plaats Broekhuizen (afb. 16). De geschiedenis van deze ridderhofstad gaat terug tot het midden der 14de eeuw. De oudste vorm van „Thuus to Broechusen" kennen wij niet. In de 17de eeuw echter bestond het uit een complex van verschillende tegen elkaar gebouwde vleugels met trapgevels in stedelijken stijl, het geheel omringd door een gracht en bereikbaar over een ophaalbrug. In 1792 werd dit goed door koop het eigendom van den schatrijken mr Cornelis Jan van Nelle- steyn, kanunnik van Oud-Munster te Utrecht. Deze heeft het oude huis, dat reeds verschillende veranderingen had ondergaan, laten afbreken om het te vervangen door een groot nieuw gebouw. Dat geschiedde in 1794 naar plannen van J. Berkman, een architect van wien overigens weinig bekend is. Hij richtte een groot, doch waarschijn lijk niet bijzonder fraai of opvallend gebouw op. Omdat dit den gefortuneerden eigenaar, die een talrijk gezin had, op den duur toch nog te klein was en vermoedelijk ook omdat het hem te weinig allure had, werd in 1810 den bouwmeester B.W.H. Ziesenis (17621820) opgedragen Broek huizen uit te breiden. Hij was een autoriteit op het gebied van den Empire-stijl. In 1808 werd hij zelfs door koning Lodewijk benoemd tot architect van het paleis te Amsterdam. Ziesenis vergrootte Broekhuizen met zijvleugels, binnenplaatsen voor de keuken-afdeeling en een breede dubbele buiten trap waarboven een forsche peristyle. Sedert dien vertoonde het huis zich als een massaal gebouw, drie verdiepingen hoog en aan weerskanten van de naar voren komende middenpartij vier vensters breed. Elet risaliet hiertusschen werd bovendien geaccentueerd door de bovengenoemde peristyle, die ter hoogte van de bel-étage begon. Zij werd gevormd door vier zware Ionische zuilen die een 112

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 122