HOOFDSTUK VII
DE FRANSCHE TIJD
Bijna twee eeuwen was het Nederlandsche
buitenhuis in dezelfde vormen gebouwd. Slechts
de decoratie'van de voordeurpartij was met het
wisselen der stijlen een beetje veranderd. Maar er
kwam een tijd dat dit niet zoo kon blijven. In
dezelfde periode dat de reeds in het vorige hoofd
stuk ter sprake gekomen ideeën over park- en tuin
aanleg begonnen te veranderen, onderging heel de
cultuur van West-Europa diepgaande wijzigingen.
De Verlichting en de daaruit voortkomende
Fransche revolutie brachten nieuwe denkbeelden
op ieder gebied. Ook in de architectuur en in het
buitenleven.
De Nederlandsche 18de eeuw is niet uit zichzelf
bij machte geweest de nieuwe denkbeelden in
bruikbare vormen te gieten. Zij is hiertoe pas goed
overgegaan toen de Fransche „bevrijders" in 1795
ons land binnenvielen en den nieuwen stijl, die
van het klassicisme, kant en klaar uit hun land
meebrachten. De uitingen van het klassicisme die
vóór dien tijd in ons land ontstonden waren slechts
alleenstaande verschijnselen en voorspel in ver
gelijking bij hetgeen toen kwam. Met zoo vele an
dere tradities en gewoontes werd nu ook de
bouwtrant van het stadshuis-buiten verlaten.
Na eenige jaren van overgang werd Plolland een
koninkrijk en onze nieuwbakken, uit Frankrijk
stammende, vorst bracht een gansche staf van
Fransche kunstenaars mee om zijn geadopteerde
vaderland te leeren wat modern en grootsch was.
Gretig hebben de Nederlanders, die koning Lode-
wijk aanvankelijk welwillend ontvingen, de ge-
importeerde kunstrichting aanvaard. In de Sticht-
sche Lustwarande zijn in deze jaren eenige be-
111