zijn nu grootendeels bebouwd, maar de Laan
van Beek en Royen die recht tegenover het front
van het huis begint duidt nog aan dat het vroeger
beter dagen heeft gekend. Het was in de 18de eeuw
het eigendom van den Utrechtschen regent Hen
drik Verbeek.
Zoo zien wij dat in deze jaren een gansche reeks
van Utrechtsche aristocraten zich op het platte
land ten zuid-oosten van de stad begon te vesti
gen, het voorbeeld navolgend van hun Amster-
damsche soortgenooten aan Amstel en Vecht.
Nieuws op architectonisch gebied brachten zij,
zooals wij deden uitkomen, over het algemeen niet.
Zelden kwamen hun buitenhuizen boven het mid
delmatige uit. Het ontstaan van al deze buitens is
echter opmerkelijk omdat wij in dezelfde periode
in ongeveer dezelfde streek zoo veel oude kasteelen
door verwaarloozing en absenteïsme ten onder
zagen gaan, terwijl er slechts weinig goed werden
onderhouden of geheel gemoderniseerd, zooals
Sterkenburg in 1767. Deze ontwikkeling toont aan
hoe langzamerhand de oude adel, en met dezen
de middeleeuwsche sloten, steeds meer op den
achtergrond geraakten, hoe de in de 16de eeuw
ingezette algeheele verburgerlijking van het leven
thans haar laatste phase van voltooiing bereikte.
Voorloopig beteekende dit meestal stilstand en
verlies waartegenover weinig winst stond.
110