Schoonoord en Klein Geerestein, de beide laatste in de
buurt van Doorn gelegen en in de 18de eeuw
respectievelijk bewoond door de Utrechtsche re
genten den domdeken Hendrik Swellengrebel en
den deken van sint Marie mr Jan Pit. Tenslotte
nog een bescheiden, omstreeks 1740 gebouwd zo
merhuis bij het Dambosch onder Overlangbroek,
een bezitting van den Utrechtschen regent mr
Willem van Dam (16901778) aan wiens eigen
naam het goed zijn naam ontleende. Dit huis
bestaat al lang niet meer.
Oostbroek stond op de plaats waar in x 113 in een
eenzaam moeras een klooster van de orde van
sint Benedictus was gesticht. Het was gewijd aan
de heilige Maagd en sint Laurentius en kwam
vooral tot bloei door de belangstelling van bisschop
Godebald van Utrecht (11141127) en van keize
rin Mechtildis. De stichter, een zekere Ludolphus,
was de eerste abt. In 1580 is het opgeheven;door
een plakkaat van de Staten van Utrecht. De ertoe
behoorende landgoederen vervielen aan de ge
meenschap, de gebouwen werden in het volgende
jaar neergehaald, opdat de vijand geen gelegenheid
zou vinden zich zoo dicht in de nabijheid van de
Stichtsche hoofdstad te verschansen. Nog lang
trof men muurtjes en oude kloostermoppen op het
terrein aan. Later verrees er een buitenhuis, dat
den ouden naam van de abdij droeg. Een stukje
muur van de kloosterkerk moet bij den bouw hier
van nog gebruikt zijn. Het werd een groot vierkant
heerenhuis, voorzien van alles wat bij een welvoor
ziene buitenplaats behoorde: een koetshuis en een
stal, een tuinmanswoning, moes- en bloementui
nen, boomgaard, hakhout en opgaand bosch,
bouwland, weiden en twee boerderijen. Het huis
is in de 19de eeuw witgepleisterd zooals de mode
het toen eischte, maar tegenwoordig vertoont het
weer de baksteen in zijn natuurlijke roode kleur.
108