88
oorspronkelijke opzet ten spijt, toch altijd nog iets gril
ligs, iets onverwachts, iets origineels. Nooit staan de be
huizingen mannetje aan mannetje. De onderlinge afstand
is steeds verschillend evenals de afstand naar de weg. Dik
wijls staat er een groepje huizen bijeen. En dan is er hier
meestal ook nog het oude geboomte, dat ook hier, even
als in de esdorpen het verband in het dorp legt.
Op hun tocht door Drenthe, nu ongeveer een eeuw gele
den, zagen de Podagristen het streekdorp Schoonebeek als
volgt: „Ginds en derwaarts een nederige landmanswoning,
met rieten dak en houten gevel, lage deuren en half-ge-
vensterde glasramen. De ruimte tussen de ver verspreid
liggende woningen is met rijk en welig geboomte van al
lerlei aard aangevuld, hier een statige eik, daar een rijzige
populier, ginds de heldergroene berk met witte stam en de
beuk met satijngladde glinsterende bladeren. Hiertussen
verrees de eenvoudige dorpskerk, met haar stomp en nietig
torentje." De hier gegeven schildering geeft een ideaal
beeld, dat veelal reeds in ernstige mate is verstoord. Vast
staat echter, dat beter dan welke andere nederzettingsvorm
ook, bij voldoende zorg dit dorpstype vrij eenvoudig in
behoorlijke staat kan worden gehouden dan wel gebracht.
Juist door zijn mathematische en ietwat droge opzet is het
al heel weinig gecompliceerd, zodat bij de aanwezige wil
tot behoud hier steeds betrekkelijk gemakkelijk oplossingen
te vinden zijn, die tot redelijke resultaten kunnen leiden.