honderd jaar, die achter ons ligt en in het bijzonder sinds
ongeveer 1900, sterk verburgerlijkt, dat wil zeggen, dat de
verhouding tussen het boeren- en het burger-element zich
steeds meer ten gunste van het laatste heeft ontwikkeld.
Deze ontwikkeling betekent een gevaar voor het typisch
agrarische karakter van deze dorpen. Stonden er oudtijds
in een esdorp uitsluitend boerderijen met ruime, overvloe
dig beplante erven, daarnaast en daartussen zijn sindsdien
in ruime mate arbeiderswoningen gebouwd, winkels en
winkeltjes, garages, werkplaatsen, bedrijven en wat niet al.
Boerderijen komen er praktisch niet bij. Moet er een boer
derij worden herbouwd, die b.v. door brand is vernield,
tien tegen een dat deze niet weer op de oude plaats her
rijst, maar gebouwd wordt ergens buiten het dorp, op
nieuw ontgonnen gronden. Vroeger woonden alle boeren
bijeen in het dorp, om redenen van veiligheid en van ge
zelligheid. Niemand dacht er over op zijn land te gaan
wonen. Maar de nieuwe tijd bracht nieuwe wegen. Er kwa
men fietsen en autobussen. Steeds minder werd het wonen
buiten het dorp door de boeren als een bezwaar gevoeld.
Steeds zwaarder daarentegen ging men, nu het beginsel
Tijd is geld ook op het boerenland begon door te dringen,
de bezwaren tellen van de alom verspreide akkers en de
daardoor verspilde uren. Daar kwam bij, dat de kunstmest
het mogelijk maakte alle voor ontginning ook maar eniger
mate in aanmerking komende gronden nu ook werkelijk te
ontginnen. Waar het hier vaak om ver, zelfs zeer ver van
het dorp afgelegen gronden ging, werden de afstanden
tussen de boerderij in het dorp en de nieuw ontgonnen
gronden een onoverkomelijk bezwaar. Meer en meer wer
den de boerderijen buiten de eigenlijke dorpen gebouwd.
Al deze ontginningen maakten een toevloeien van nieuwe
boeren noodzakelijk. De bevolkingsdichtheid in de streek
werd groter, en al deze nieuwe mensen oriënteerden zich
op de oude dorpen. Deze kregen daardoor steeds meer het
karakter van verzorgende centra, waar de boeren hun dage
lijkse inkopen deden, waar het gemeentehuis en de boeren
leenbank, de school en het postkantoor stonden, waar de
74