73
blijven. Daarbij moet men in aanmerking nemen, dat in
de dagen van weleer de wegen slecht en de gebruikte ver
voermiddelen gebrekkig waren. Gesteld al, dat men naar
believen had kunnen ontginnen, dan zou toch op een be
paald moment het vervoersprobleem dermate zijn gaan
klemmen, dat men naar een andere oplossing moest gaan
omzien.
Nam in tijden van voorspoed de bevolking van een dorp
in aantal toe; kwamen er geen epidemieën, die de dorpe
lingen decimeerden of een zodanige slachting onder het
vee veroorzaakten, dat het normale evenwicht tussen akker
oppervlak en beschikbare mest ernstig verstoord werd, met
misoogst tot gevolg en hongersnood, die op haar beurt
weer leidde tot sterfte onder mens en dier; bleef het dorp
gevrijwaard voor invallen van vreemde krijgers en voor
strooptochten van rovers, ging alles goed en voorspoedig,
dan kwam er soms een moment, dat de dorpsbevolking
haar maximale omvang bereikt had. Dat was geen kwestie
van rekenen, maar meer van de maag. Hoe hard men ook
werkte, het resultaat was er niet naar. De opbrengsten wa
ren onvoldoende om het dorp behoorlijk te voeden. Men
had honger.
Als het eenmaal zover was, splitste zich een groep gezinnen
af. trok weg en stichtte elders, ergens in de buurt of verder
af, een nieuwe nederzetting. Ze zullen daarbij ongetwijfeld
zijn uitgegaan van dezelfde opzet, die ze van hun geboorte
dorp kenden. Wanneer men van ouder op ouder niet an
ders gekend heeft, breekt men niet zo licht met een systeem,
dat zo diep in het dagelijks leven ingrijpt. En zo ontstond
dan op enige afstand van het moeder-dorp een nieuwe
nederzetting, die er van opzet en aanzien als twee druppels
water op leek. Het is dus duidelijk, dat lang niet alle es-
dorpen even oud zijn. Er zijn hele oude en daarnaast zijn
er van jongere datum, misschien zelfs nog in historische
tijden ontstaan. Maar jonger of ouder, de stichting voltrok
zich steeds in alle stilte. We kunnen slechts gissen. Histo-
rich bewijsbare feiten zijn niet bekend.
Het Drentse esdorp en met name het kerkdorp is in de