72 vormden dus op zichzelf staande agrarische eenheden. Slechts op kerkelijk gebied bestond aanvankelijk enige suprematie van het kerkdorp. Dit overwicht is in de loop der eeuwen groter geworden. Wat aanvankelijk slechts een kerkelijke band was, ontwikkelde zich daarnaast tot een administratieve en culturele band. Het kerspel werd tot bestuurseenheid. In het kerkdorp kwam bovendien de school te staan en concentreerde zich meer en meer het verenigingsleven. Er kwam een raadhuis, een postkantoor, een boerenleenbank, wat winkels en ambachtsbedrijven. En Anloo zo groeide het kerkdorp veelal uit tot wat grotere omvang dan de bijbehorende satelliet-dorpen, die daarentegen zui verder hun agrarisch karakter wisten te bewaren. Ik wees er reeds met nadruk op, dat men de esdorpen in de eerste plaats moet zien als agrarische eenheden. Dit houdt bij de gekozen opzet in, dat ze, wat hun omvang betreft, aan bepaalde grenzen gebonden zijn. Een streek- dorp, waar elke boerderij midden op de eigen grond staat, kan desgewenst tot in het oneindige worden uitgerekt, zo lang men maar niet op het grondgebied van andere neder zettingen stoot. Zo is het niet met het esdorp. De boerderijen staan hier allen bijeen in het dorp. Het bijbehorende bouw land ligt er rond. Al te ver mogen de akkers niet van het dorp afliggen. Ook de verstgelegen akker moet bereikbaar

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 78