zij het onbewust, de meest nauwe aansluiting gezocht bij de natuur. Waar elders bij de stichting van dorpen en steden in de eerste plaats een architectonische vormwil op de voorgrond trad, aansturend op een zuiver architectoni sche ruimte-werking, op een duidelijke tegenstelling tus sen cultuur en natuur, tussen het natuurlijk milieu en het dorp als woonplaats van de mens, werden zij, die de oude Drentse esdorpen hebben gesticht en die ze daarna hebben gemaakt tot wat ze later geworden zijn, bijna uitsluitend gedreven door hun sterk natuurgevoel. Ook als mens voel den zij zich in de eerste plaats onderdeel van de natuur. Ze aanvaardden de afhankelijkheid van die natuur als iets vanzelfsprekends en ze trokken de slotsom, die zij in dit geval trekken moesten: ze streefden er, ook weer volkomen onbewust naar hun dorpen aan de natuur ondergeschikt te maken. Zo groeiden dan de Drentse esdorpen tot wat ze geworden zijn, het bosje, waarin de verzamelde boerderijen verscho len liggen; de boerengemeenschap van waaruit de boer het landwerk doet, in overgave aan de natuur. Want vóór alles is het esdorp een boeren-gemeenschap, een agrarisch cen trum, waar de boerderijen bijeen staan, van waar uit de rond het dorp gelegen akkers worden bewerkt en de gras landen en vroeger ook de heide worden beweid. Reeds het woord „esdorp" duidt er op, dat het eigenlijke dorp, het woon-centrum, niet te scheiden is van de rond het dorp gelegen essen, de complexen akkers, die bij de dorpsbewoners in gebruik zijn. Op deze essen heeft een enkele boer soms tien of meer verschillende akkers liggen, want de bij een bepaalde boerderij behorende gronden liggen er bijna nooit bij elkaar. Oudtijds, toen door de grote schaarste aan mest, de natuurlijke kwaliteit van de toch meestal maar schrale zandgrond veel sterker sprak dan tegenwoordig, nu de kunstmest dè oplossing geworden is, heeft men kennelijk de es-akkers zo eerlijk mogelijk verdeeld. Ieder kreeg een goede, een minder goede, een middelmatige, een tamelijk slechte en een slechte akker. Door vererving en huwelijk raakte een en ander in later 46

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 46