lijke grens met Duitsland vormend, bestonden nog niet. Op de steentijd volgt de bronstijd, die op cultureel gebied in het Drentse land een inzinking betekent. Het parkland schap gaat onder invloed van de gewijzigde klimatologi sche verhoudingen geleidelijk aan in het heidelandschap over, dat tot aan onze tijd het karakter van het Drentse landschap zou blijven bepalen. De bevolkingsdichtheid neemt kennelijk af en de sporen, ons uit die tijd bewaard gebleven, zijn weinige. Overblijfselen van nederzettingen of woningen uit die tijd zijn niet gevonden. Uit de overgangsperiode van bronstijd naar ijzertijd da teren de overal in Drenthe voorkomende zogenaamde „hei dense legerplaatsen". Met militaire doeleinden hebben de ze overigens vermoedelijk niets te maken. Het is waar schijnlijker, dat we hier te doen hebben met complexen oude akkers. Wellicht zijn het de voorlopers van de essen, waarop we later terugkomen. Deze complexen, waarvan er een zestigtal bekend zijn, zijn soms wel 40 tot 60 hectare groot. Ze bestaan uit een netwerk van lage, dikwijls nau welijks meer zichtbare walletjes, die rechthoekige akker tjes, van 15 tot 40 are groot, omsluiten. In een enkel geval heeft men in de walletjes sporen aangetroffen van haard jes en zelfs van hutkommen en uit vlechtwerk samengestel de optrekjes, zodat de veronderstelling gewettigd is, dat men hier met vrij primitieve agrarische nederzettingen te doen heeft. Het merkwaardigste van deze overigens onbe langrijke vondsten is, dat ze een aanwijzing vormen van een Keltische infiltratie in deze gebieden. Op het eind van de bronstijd, omstreeks 600 v. Chr., moe ten deze Keltische stammen in ons land zijn binnengeko men. De schedelmetingen van de anthropoloog, prof. Bolk, die hem tot de conclusie hadden geleid, dat in Drenthe eens mensen van Keltische stam binnengetrokken waren, kloppen wonderwel met de vondsten van de praehistoricus, prof. van Giffen, die op grond van zijn onderzoekingen en vondsten tot een soortgelijke conclusie kwam. Uit andere streken in Europa, waar de Keltische invloed veel duide lijker aantoonbaar is dan in Drenthe, met name uit Ier- 35

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 35