In hoofdzaak levend van de jacht en van de veeteelt, wis selen zij telkens van woonplaats, wanneer het jachtveld uitgeput raakt en wanneer er geen voedsel voor de kudden meer te vinden is. Men mag zich deze zwerftochten niet voorstellen als die van een moderne kampeerder, die van dag tot dag verder trekt. Maandenlang zullen ze op één en dezelfde plaats zijn blijven staan. Een volgend jaar zullen ze er zijn teruggekomen en daarna nog eens, want zoveel geschikte plaatsen waren er niet. Men stelde n.1. zijn eisen. Zo'n kampplaats moest hoog liggen. Er moest een meertje in de buurt zijn, dat goed drinkwater leverde voor mens en dier. Daar in de buurt zette men dan zijn tenten of hutten neer. Van deze onderkomens zelf, die bij deze rond trekkende stammen ongetwijfeld een primitief karakter hebben gedragen, is ons geen spoor overgebleven. Toch weten we vrij nauwkeurig waar in Drenthe deze kampen hebben gestaan. Men vindt daar n.1. in het zand talloze steen-splinters en half afgewerkte of gebroken vuurstenen werktuigjes bijeen, die er op wijzen, dat hier eertijds een echte fabriek, een atelier voor de vervaardiging van gebruiksvoorwerpen en wapens gevestigd moet zijn ge weest. Van een werkelijke nederzetting kan men eigenlijk pas spreken, wanneer men te maken krijgt met een meer geze ten bevolking; wanneer deze het nomaden-bestaan opgeeft en zich met de beoefening van de landbouw gaat bezig houden. Op het aatst van het stenen-tijdperk dat wil zeggen de tijd, dat men zich in hoofdzaak van gebruiks voorwerpen bediende, die uit steen waren vervaardigd in de periode, dat de hunebedden in Drenthe werden opge richt, wordt geleidelijk aan de nomade tot landbouwer. De mens hecht zich meer en meer aan een vaste woonplaats. Hij gaat er de bodem bewerken en tracht meer en meer de natuur naar zijn hand te zetten. Niet langer wenst hij af hankelijk te blijven van hetgeen de natuur hem toevallig in de schoot werpt: jachtdieren, vruchten, knollen, maar hij neemt zijn lot in eigen hand, gaat ontginnen, zaaien en planten. Ook bouwt hij zich een meer permanente woning. 32

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 30