Allereerst heeft hij water nodig. Zonder water kan mens
noch dier bestaan. Hij kiest zich dus een plaats in de nabij
heid van een meertje of een beek. Bovendien liggen langs
de beek de natuurlijke graslanden, waar zijn vee kan wei
den, en ook daar houdt hij rekening mee. Deze eerste kolo-
dorp
De oudste Drentse nederzettingsvorm, het esdorp
nisten vestigden zich in een land, waar alles nog zijn vol
komen natuurlijk beloop had. De ontwatering geschiedde
door middel van de aanwezige beekjes en op die plaatsen,
waar er geen afvoer naar deze beekjes was, bleef het water
staan en vormden zich drassige plekken. Het spreekt dus
wel vanzelf, dal zij, die een nederzetting stichtten, dit
deden op een hooggelegen plaats, waar het water vanzelf
wegstroomde. De oudste Drentse akkerlanden, de essen, de
afgeronde complexen bouwland, waarop de akkers van een
dorp of gehucht bijeen liggen, zijn zonder uitzondering op
19