en met name stedebouwkundige ruimte, berust veelal meer op suggestie dan op het bestaan van grote onderlinge af standen, het is meer een constructie dan een werkelijkheid. Het scheppen van ruimte en dan nog bovendien het schep pen van ruimte op economisch verantwoorde wijze is een stedebouwkundige taak bij uitnemendheid. Het is hier al leen de goede stedebouwkundige die het geheim kent. Hem zal het maken van een uitbreidingsplan opgedragen moe ten worden, een uitbreidingsplan, waar het gemeentebe stuur dat met de tenuitvoerlegging er van belast is, zich met de meeste nauwgezetheid aan zal dienen te houden. Een dorp is een geheel, een levensgemeenschap, de zetel van een dorpsgemeenschap, dat zich ook in zijn uiterlijk aspect als zodanig moet openbaren. Bovendien is het een agrarische gemeenschap en moet het dus in alles de geest ademen van de boer, zij het, in deze tijd, van de moderne boer, die zijn vak verstaat, die dus op de hoogte is van moderne landbouw-methoden en moderne machinerieën en motoren. Dienovereenkomstig zal het dorpskarakter zich wijzigen. De dorpssmid, vroeger in hoofdzaak specialist in hoefbeslag, vervaardiger van het ijzerwerk voor boeren wagens, is thans ook monteur geworden, die een maai- machine weet te repareren. Daarenboven heeft hij naast zich de garagehouder gekregen specialist in tractoren en motoren en de rijwielhersteller, die, waar nodig de melk- en bakfietsen onderhanden neemt. Ik noemde déze verandering. Ik had evengoed andere kunnen noemen. Want in elk opzicht verandert het maatschappelijke, het economische en het culturele leven, óók in de meest af gelegen dorpen. We hebben dit te aanvaarden èn er naar te handelen. Deden we dat niet, we pleegden struisvogel politiek, waar we niemand mee dienden en niets mee be reikten. Daarnaast echter is het onze opdracht van de oude traditie dat te behouden, wat ook thans nog van waarde is. Evenwicht tussen het oude en het nieuwe, slechts wanneer dat kan worden bereikt, hebben de oude Drentse dorpen nog een kans hun typisch Drents karakter en hun schoon heid te behouden. 124

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 136