naast jong, maar in ieder geval geen exotische bomen en
heesters, wel de nodige afwisseling, vooral eiken en daar
naast wat populieren, linden, kastanjes, esdoorns en een
enkele berk.
De moeilijkheid met de beplanting is deze, dat vroeger
alle bomen door de dorpsbewoners particulier op hun
erven en door de gemene buren op de brinken werden ge
plant. Dit leidde vanzelf tot onregelmatigheid. Thans is bij
particulieren de lust tot bomenplanten sterk geslonken.
Plant men een enkele boom, dan is dit meestal de snel
groeiende populier en bijna nooit meer de eik, die een bij
uitstek langzame groeier is. Daarnaast heeft thans de ge
meente in hoofdzaak de taak van boom-plantster overge
nomen. Haar staan echter dikwijls weinig meer dan de
wegbermen als plant-plaats ten dienste en dit leidt auto
matisch tot rij-beplanting. Daarnaast echter zijn er toch
altijd nog wel wat overhoekjes, waar een enkele, of waar
een groepje bomen kan worden neergezet. Tenslotte is het
voor de gemeentebesturen nog een nuttige taak de dorps
genoten van het belang van bomen-planten op eigen erf te
overtuigen.
Het dorp is een concentratie van boerderijen, woningen,
kortom van bebouwing, zij het, wanneer het goed is, een
niet zeer dichte concentratie. Het Drentse dorpsbeeld
vraagt ruimte. Deze ruimte loopt gevaar - er werd hier
boven reeds op gewezen. Ze komt steeds meer in het ge
drang. Tal van factoren werken hier aan mee. De steeds
hoger opgelopen prijs van de bouwgrond, die geleid heeft
tot steeds „economischer" verkaveling, tot steeds schrieler
bouw-perceeltjes. Dan was er uiteraard de verburgerlij
king van het dorp, het steeds minder overwegen van boer
derijen met hun meest ruime erven. In plaats van deze
erven kwamen de voortuintjes van de arbeiderswoningen.
Er dreigen hier gevaren. Een gemeentebestuur, dat hier
niet op zijn tellen past, zal, wanneer de ogen opengaan,
ontwaren, dat het met een dichtgebouwd en feitelijk ver
knoeid dorp zit. Een goed en nauwkeurig gedetailleerd
uitbreidingsplan is hier meer dan wat ook nodig. Ruimte
123