Wie bewust wil zoeken naar deze harmonie, zal moeten beginnen zich duidelijk voor ogen te stellen, wat nu eigen lijk het wezen der oude Drentse dorpen is; welke in het oog springende kenmerken zij stuk voor stuk vertonen, wanneer zij in redelijke staat bewaard zijn gebleven. Als de voornaamste van deze kenmerken zou ik hier willen noemen 1. de onregelmatige opzet; 2. het als het ware ingebed zijn in de omringende natuur; 3. de overwegende rol van de dorpsbeplanting; 4. het „open" karakter der bebouwing; 5. dat zij, bij alle openheid toch onbetwistbaar een in zichzelf besloten geheel vormen. Er zijn natuurlijk meer kenmerken op te sommen ze kwamen al eerder in het hoofdstuk over de esdorpen naar voren maar de hier genoemde lijken mij de voornaamste. Ik wil hij elk ervan even stilstaan, daarbij in het bijzonder lettende op de toekomstige ontwikkeling. Eén van de duidelijkste kenmerken van een goed gecon serveerd esdorp is zijn volkomen onregelmatige opzet. De boerderijen van zo'n dorp plegen er bij te staan of zij volmaakt toevallig juist daar terecht kwamen, waar ze zijn neergezet. Ze liggen aan wegjes, die krom zijn en op vaak wonderlijke wijze op elkaar aansluiten. De ene boer derij staat met de kop naar de weg, een andere met het achtereind, de derde dwars, een vierde scheef; sommigen staan praktisch op de weg, anderen liggen er weer een heel eind vandaan, er van gescheiden door een grasveld. De arbeiderswoningen en burgerhuisjes staan los tussen de boerderijen verspreid. Hier en daar is er een winkel of een schoolgebouw. Van enige regelmaat, zich uitend in straat vorming met een echte, min of meer gesloten straatwand, valt in de goed bewaarde dorpen niets te bespeuren. In de kerkdorpen echter, met hun groter aantal burgerhuisjes en winkels ziet men hier en daar wel het begin van straat vorming. De bouw, netjes in de rechtgetrokken rooilijn, is 118

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 130