er praktisch niet. Reparaties aan zijn in hoofdzaak houten gerief verzorgde de boer meestal zelf. De tijd van indus- triëel vervaardigde massa-goederen was nog niet aange broken. Op de boerderij werd gesponnen en geweven, maakte men zijn klompen en zijn bijenkorven, bakte en slachtte men. Kortom, elke boerderij vormde een op zich zelf staand economisch geheeltje. Geld ging er heel weinig om. De handel was veelal ruilhandel. Voor eieren en boter ruilde de boerin de nodige kruidenierswaren en de in verhouding tot thans zeer weinige andere onmisbare goe deren als naalden, messen, lepels enz. Zo is het verklaarbaar, dat het middeleeuwse streekdorp uit niet anders bestond dan uit een rij boerderijen met in het centrum een kerk. En met het esdorp was het al niet anders. Een tegenwoordige nederzetting echter stelt hogere eisen. Allereerst moeten de boeren onderdak. Volgens de moderne landbouwkundige opvattingen moeten zij wonen op hun bedrijf, terwijl dit bedrijf een zo efficiënt moge lijke vorm moet hebben, vooral in verband met de geme chaniseerde bewerking. In tegenstelling tot het esdorp wo nen de boeren hier dus niet langer meer in het eigenlijke dorpsverband. Ze wonen voorts verder uit elkaar dan in de oude streekdorpen, omdat hun bedrijven breder en minder diep behoren te zijn. De verzorgende bedrijven, het post kantoor, de kerk enz. behoren daarentegen in een kerntje bijeen te liggen, op een zo gunstig mogelijke afstand van de verspreide boerenbedrijven. Tenslotte de landarbeiders. Zijn de boerenbedrijven groot genoeg om er een vaste arbeider te houden, dan verdient stichting van een land arbeiderswoning op het bedrijf aanbeveling. Zijn de be drijven echter aan de kleine kant, dan is concentratie van de landarbeiderswoningen in de verzorgende kern veelal de beste oplossing. Soms, wanneer de ontginningskolonie niet al te groot is, kan de hele verzorgende kern achter wege worden gelaten en kunnen de bewoners der nieuw- gestichte boerderijen zich richten op reeds bestaande ker nen in de omtrek, zoals het geval is met het Zwinderseveld. Coevorden, Hoogeveen, Nieuwlande en Zwinderen vervul- 110

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 122