pen was er de heide, die door de schaapskudden onder
leiding van de scheper systematisch werd afgeweid.
's Avonds ging de kudde op stal en produceerde daar de
benodigde mest. Ook de koeien gingen voor dit doel
's nachts op stal, ook in de zomer. Wilde landbouw moge
lijk zijn, dan moest dus per hectare landbouwgrond een
bepaalde oppervlakte weide-terrein voor koeien en schapen
beschikbaar blijven. Ontginning op grote schaal zou hier
vanzelfsprekend het bestaande evenwicht in ernstige mate
hebben verstoord met als resultaat onvoldoende opbreng
sten van onvoldoend bemeste akkers.
Anders werd het, toen de kunstmest opgang begon te ma
ken en de landbouw dus niet langer uitsluitend van na
tuurlijke meststoffen afhankelijk was. Daar komt nog bij
de stimulans, die de Nederlandse landbouw als geheel
kreeg als gevolg van de grote landbouw-crisis in de tachti
ger jaren der 19de eeuw. De landbouw, lange tijd ingedut,
begon zich op nieuwe mogelijkheden te bezinnen. De land-
bouw-voorlichting werd grondig gereorganiseerd. Nieuwe
arbeidsmethoden kwamen naar voren. Het landbouw-be-
drijf onderging in vele opzichten een grondige wijziging.
Het coöperatief optreden kwam tot ongekende bloei.
Met de kunstmest werd ontginning op vrijwel onbeperkte
schaal mogelijk. Hier en daar werden ontginningen ter
hand genomen, maar het zou toch nog duren tot na de eer
ste wereldoorlog voor en aleer er ook op dit punt een al
gehele wijziging optrad. Het is met name de periode van
de werkverschaffing geweest, die de stoot heeft gegeven tot
de massale ontginning, welke het karakter van het Drentse
land volkomen heeft gewijzigd. Van een heide-landschap,
bruin, met hier en daar de groene oases der dorpen met hun
akkers en graslanden, een zee van bruin met groene eilan
den, werd Drenthe tot een geheel groen land met nog hier
en daar een heideveld als een bruin eiland. Zo is in een
betrekkelijk gering aantal jaren het beeld van het Drentse
landschap volkomen anders geworden, zó snel, dat de
schoolboekjes deze verandering niet hebben kunnen bij
houden. In de ogen van de bewoners van het Westen des
105