centrische uitbreiding rond van ouds bestaande vestigings
kernen, een oplossing, die zich temeer opdringt, nu zich in
deze kernen industrie begint te vestigen.
Thans nog een enkele opmerking over de historische ont
wikkeling van de Drentse veenkoloniën.
De eeuwen door heeft Drenthe turf geleverd. Rond Mep-
pel werd reeds in de Middeleeuwen veel turf gegraven en
ook later werd via Meppel en via de Zuiderzee veel turf
.soa- westwaarts naar Amsterdam verscheept. Meppel,
i^I] dat nog steeds z'n drie turven in het gemeente-
I I wapen voert, heeft aan het turfvervoer veel te
M»^ej danken gehad. Een veenkolonie echter is het niet,
evenmin als de dorpen er in de buurt, waar toch
ook veel turf gegraven werd. Van een veenkolonie is alleen
dan sprake, wanneer een nederzetting in eerste aanleg
haar ontstaan te danken heeft aan de opzettelijke, min of
meer systematische ontsluiting van een bepaald veenge
bied. Bij deze ontsluiting gaat het in de eerste plaats om
turfwinning. Eerst daarna komt de landbouw aan de orde.
De oudste echte veenkolonie in Drenthe is Hoogeveen. Het
werd gesticht in de Gouden Eeuw, met Hollands kapitaal.
Voor die tijd was het een grootscheepse onderneming, die
begon met het bevaarbaar maken van de waterweg van
Meppel naar Hoogeveen, de weg waarlangs de gegraven
turf moest worden afgevoerd. Dit werk was in 1627 vol
tooid. De „Compagnie der 5000 morgen" de naam van
de maatschappij, die deze veen-ontginning ondernam
heeft goed geboerd. Hoogeveen is uitgegroeid tot een wel
varende gemeente, tot een niet mooie maar zeer bedrijvige
plaats. Veel te zien uit het oogpunt van stede- of dorps-
schoon is er niet. De rechtlijnige veenkoloniale opzet is
door de eeuwen heen duidelijk herkenbaar gebleven. Typi
scher dan Hoogeveen zelf zijn de iets oostelijker gelegen
nederzettingen Hollandseveld waar behalve de naam
ook het uiterlijk aan een Hollands dorpje herinnert en
waar de Hollandse afkomst der kolonisatoren nog duide
lijk haar stempel op de nederzetting drukt en Elim,
99