snel en sterk ontwikkeld. Er zit in de veenkoloniën veel leven. De veenkoloniale landbouwbedrijven zijn in veler lei opzicht voor de Nederlandse landbouw als geheel tot voorbeeld geworden. Thans doet zich hier ook een sterke drang naar industrialisatie gevoelen. Zoetjes aan is er aan de volkshuisvesting veel verbeterd. De plaggenhutten zijn uit de dorpen en uit het landschap verdwenen een verlies voor romantische, maar wat onbenullige zielen, een winst voor de bevolking. De sporen van het chaotische begin - bij alle rechtlijnigheid - konden echter niet meer worden uitgewist en zullen ook voor de toekomst wel onuitwisbaar blijken. Het is typerend voor de tijd, waarin ze ontstonden, dat bij de stichting der veenkoloniën stedebouwkundige motieven maar een zeer geringe rol hebben gespeeld. De onderlinge afstanden van kanalen en wijken, die toch later met fata le gestrengheid de structuur van het landschap en het dorpsbeeld zouden vastleggen, werden eigenlijk slechts be paald door de voordeligste wijze, waarop de uitgegraven turf kon worden verkruid. De economie, en dan de eco nomie van het ogenblik, gaf hier dus de doorslag. Met de huizenbouw en het kiezen van een bouwplaats was het al evenzo gesteld. De ongebonden vrijheid leidde hier tot chaotische toestanden. Een onregelmatige, zich soms over een afstand van kilometers uitstrekkende sinistere lintbebouwing is daar thans nog van overgebleven. Op de schouders van de tegenwoordige gemeentebesturen, op wier grondgebied zich deze ontwikkeling voltrok, rust thans de moeilijke taak in deze chaos de nodige orde te scheppen. AI zijn de plaggenketen weg, toch zijn in de veenkoloniale streken de woningtoestanden nog miserabel. Tot op zekere hoogte is dit, uit stedebouwkundig oogpunt, nog een geluk bij een ongeluk. Veel van wat er thans staat, zal binnen niet al te lange tijd moeten verdwijnen. Het zal dan zaak zijn om het elders, op een plaats, waar het meer tot zijn recht zal komen, weer op te bouwen. Een zorgvuldig voor bereid uitbreidingsplan is daartoe nodig, en het is te voor zien, dat zal worden gestreefd naar een min of meer con- 98

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 110