complete mannen- en vrouwencostuums uit die vroege
tijden bewaard. Deze, van verwante volksstammen
herkomstige kleeding zal zeker niet veel verschillen
van die, welke de Friezen droegen. De oude Friesche
wetten zijn zeker bronnen waaraan gegevens betreffen
de deze kleederdrachten zijn te ontleenen, die met re
constructies in Duitsche musea van de voormelde klee
ding uit veengraven kunnen worden vergeleken.
Van de kleederdrachten uit vroege Middeleeuwsche
tijden in Friesland weten wij evenmin veel. Op een
middeleeuwsch Friesch zegel zien wij een paar in
maliënkolders gekleede krijgers, die overeenkomst ver-
toonen met die op het tapisserie van de „reine Mathil-
de" uit de Kathedraal van Bayeux (afb. XXV, 46).
In de latere middeleeuwen zien wij zich de groote
invloed, die van de Bourgondische hofstaat en de door
den bloeienden handel van de groote koopsteden
Brugge, Gent, Mechelen enz. in de Zuidelijke Neder
landen verworven luxe uitgaat manifesteeren tot zelfs
in onze afgelegen provincie.
De oude Friesche kleederdracht zooals wij die ken
nen uit het Manninga Trachtenbuch uit het midden
van de 16e eeuw, gaat zeker terug op Bourgondische
voorbeelden uit de 14e of 15e eeuw, ofschoon sommige
karakteristieken als het lange roode overkleed, dat de
Friesche boerin draagt, hare statige in fijne plooitjes
geplisseerde rok en vooral de bijzonder rijke garnee
ring van gouden platen en andere gouden sieraden
zeker op nog oudere invloeden teruggaan. De Friesche
vrouw in Zondagsdracht is geheel als met goud be
hangen. Deze zonderling rijke dracht heeft schrijvers
hierover wel eens overgehaald om aan Byzantijnsche
voorbeelden te doen denken, wat uit overeenkomst
met miniaturen of wandmozaieken zou zijn te be
wijzen. Hoe dit zij, eenig verband tusschen deze Frie
sche gouden vrouwenlijfssieraden en de groote gouden
mantelspangen uit Karolingische tijden met filigrain-
95