derdracht van het Manninga-Trachtenbuch, de Hinde-
looper vrouwendracht en 18e en 19e eeuwsche Friesche
drachten.
Dat de uit oude Leeuwarder inboedels verzamelde
geslepen drinkglazen en geslepen spiegels voor een
deel althans hier versierd werden bleek mij uit adver
tenties van een zekeren Frans Kerner, die omstreeks
1763 hier een glasslijperij had, waar hij o.a. wapens
letters en figuren op glazen sleep en van L. R.
Lojenga, die spiegels en spiegelblakers maakte. De
drinkglazen zelf, die Kerner versierde waren echter
zonder uitzondering import. Het door mij in Frie
sche boedels gevonden glaswerk was blijkbaar steeds
hier ingevoerd deels uit Holland, deels uit België,
Bohemen, Engeland of Ierland. Zestiende eeuwsche
fragmenten van vleugelglazen e.d. hier uit den bodem
te voorschijn gekomen wijzen voor deze vroege tijden
ook op import uit Venetië. De eenige Friesche glasr
fabriek, die van S. van Sloterdyck te Makkum in het
laatst van de 18e eeuw leverde slechts wijn-, kelder
en andere soorten flesschen, broeiklokken en dergelijke,
doch geen sier- en kunstproducten. Een geschilderd
schoorsteenstuk uit Makkum afkomstig, thans bewaard
in het Friesch Museum, houdt de herinnering aan dit
in de 19e eeuw uitgestorven bedrijf voor ons wakker
door de afbeelding van de brandende glasoven.
Ten slotte kan ik nog wijzen op de boekdrukkers,
boekbinders en alle anderen, die de versiering van het
boek hebben verzorgd. Ook hiervoor was te Leeuwarden
het begin van de 17e eeuw een tijd van opbloei, die
ten zeerste werd gestimuleerd door het oprichten van
de Friesche Hoogeschool te Franeker. De vroegere
stedelijke archivaris W. Eekhoff heeft over de druk
kers een geschiedkundige bibliographie geschreven.
Een aesthetische beschouwing hierover waarbij het
93
ph