Dat er echter naast de gewone linnenwevers ook kunstnij veren in speciale textielbedrijven hier werk zaam waren, bleek ook weer uit de advertentiekolom men van de Leeuwarder Courant, waar een zekere Poppe Harmens Valderpoort als Meester Servetwee ver op het Oldehoofster Kerkhof wordt genoemd en J. Bosch zich noemt „Fabriquer in fluweel, zijde stof fen, trype en plusen". Laatstgenoemde wist zich blijk baar te verbeteren daar hij zijn bedrijf verplaatste van de Breedstraat naar de Sint Jacobsstraat, hoek Klok- straat, waar hij tevens de goederen behoorende tot den z.g.n. Franschen winkel, als wayers, pluimen en andere door de mode voorgeschreven versierselen ten verkoop had. De staalboeken van de Leeuwarder lakenlcoopers- firma S. Z. Sybouts, van 1742 af, die in het Friesch Museum worden bewaard, geven een goed overzicht van den rijkdom der kleedingstoffen, die in de 18e eeuw hier in gebruik waren. Onze 16e en 17e eeuwsche schilderijen laten ons zien, dat in die eeuwen allerlei Perzische en andere voor-Aziatische tapijten door de V.O.C. werden ge- importeerd. In de 18e eeuw valt de groote import van bonte gebatikte en gedrukte katoenstoffen, de z.g.n. kleedjes of sitsen door de Oost-Indische Compagnie vooral op de kust van Coromandel, de Oostkust van Voor-Indië opgekocht. Deze import, voor de kleeder drachten in Friesland van veel belang, prikkelde in Europa tot navolging en vele doeken en andere klee- dingstukken, nog wel als Friesch bont bekend zullen hier in kleuren bedrukt zijn geworden. Dergelijke bedrijven vond ik o.a. nog vermeld te Sneek, te Franeker en te Huizum. De z.g.n. Friesche doek uit 1835 is een product uit de fabriek in laatst genoemd aan Leeuwarden grenzend dorp. Vergelijk op deze doek afbeeldingen vande oud-Friesche klee- 92

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 95