ambachtsman in zijn werkplaats en vele interessante gegevens zijn in dit en dergelijke encyclopedieën aan gaande de oude kunstnijverheid te vinden. Sommige dezer bedrijven als b.v. de schaatsemaker, de zeilemaker e.a. waren meer geschikt in de kleine steden en de nijvere dorpen, waar ze ook nu nog ge vestigd zijn. Andere luxe bedrijven als van de paarl- gaters, de diamantslijpers e.d. waren meer tot het centrum van de Republiek beperkt. Van het over- groote deel der overige bedrijven zullen in de Frie- sche steden zeker wel vertegenwoordigers te vinden geweest zijn. Ik behoef na wat ik hiervoor reeds eenige malen gezegd heb nauwelijks meer te herhalen, dat zoowel het Friesch Museum als het Princessehof van deze voorwerpen rijke collecties hebben en dat speciaal de Princessehof-bibliotheek goed voorzien is van de literatuur aan deze kunstnijverheids- en volkskunst groepen gewijd. Het bijeenbrengen van een en ander in de tweede helft van de vorige en in het begin van deze eeuw ging nog vrij gemakkelijk, omdat overal en bij ieder wel eens iets ouds te vinden was. Thans is dit alles voor het grootste deel in vaste handen geraakt of zoodanig verzweefd, dat de herkomst dikwijls vergeten is. Een merkwaardig voorbeeld daarvan zag ik eenige jaren geleden op de veiling van de betrekkelijk kort te voren bijeengebrachte collectie Onnes van Nijenrode bij Frederik Muller verkocht. Hier waren een paar ge sneden houten schammeltjes, die door de er op voor komende wapens van Ameland en van de familie Van Cammingha duidelijk hunne herkomst bewezen. Het zijn de voor de Amelander en Hindelooper cultuur zoo typische losse standertjes of bankjes waarop wiegen, kisten, soms zelfs kasten geplaatst werden. Noch de veilingmeester, noch het publiek begreep wat deze vreemde tuitelige schraagjes beteekenden. Jammer ge noeg gingen ze mij te duur. Later vernam ik, dat ze 89

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 92