het ontgelden en was daardoor ook een groot deel der
glasschilderkunst ten doode opgeschreven. Wel treffen
wij in de Leeuwarder Courant van 23 Juli 1794 nog de
volgende advertentie aan„Wie genegen is het glas
schilderen te leeren, mits de teekenkunst verstaande,
adresseere zich aan den burgemeester Y. Staak te
Sneek''. Er hebben zich echter blijkbaar geen opvol
gers voor dit bedrijf aangemeld.
Onder de kunstnijveren kan men zeker ook rekenen
De behangsel- en decoratie-schilders,
die hier in het begin van de 18e eeuw speciaal werk
vonden doordat in 1718 het Leeuwarder stadhuis naar
den smaak van dien tijd is gebouwd en inwendig ver
sierd, in denzelfden tijd waarin ook Antonius Coulon,
in 1713 en volgende jaren, zijn woonhuis in de Doele-
straat in Lodewijk XlV-stijl heeft verbouwd.
Dr A. Wassenbergh, Directeur van het Friesch
Museum heeft in het Gedenkboek Leeuwarden
14351935 een uitgebreid artikel aan deze decoratie
schilders gewijd. Verdienstelijk en stijlvol werk is
hieronder vooral wanneer deze ambachtskunstenaars
zich tot het bloemstuk en stilleven bepaalden (afb.
XIX, 33, XX, 35 en 36). Van veel belang zijn ook
hunne schoorsteenstukken, sopraportes, wandschilde
ringen,- schermen enz. voor de topographie en het in
herinnering brengen van oude zeden en gewoonten.
Voor den cultuur-historicus zijn hunne werken dan
ook een buitengewoon rijke bron van kennis. In deel
37 van de Vrije Fries, verschenen in 1943, schreef
Dr J. G. Avis over den decoratieschilder Rienk Keijert.
't Friesch Museum kreeg in 1947 twee meesterwerken
van Keijert, o.a. een familietafereel van de van
Schwartsenberg thoe Hohenlandsberg.
In September 1947 is in 'het Friesch Museum een
tentoonstelling van Friesche schilders gehouden uit het
86