ïnoge de aandacht gevestigd worden als op bijzondere stukken 16e eeuwsch tin. Dr A Wassenbergh geeft in zijn artikel over „Het oude tingietersbedrijf in Friesland in het in 1943 ver schenen 37e deel van de Vrije Fries afbeeldingen van deze kannen uit het Friesch Museum en hunne mer ken (afb. II, III en IV en fig. 7 en 31) en van de beroemde stadswijnkannen uit Bolsward (afb. I al daar). Er moge in het feit, dat deze 16e eeuwsche tinnen kannen in Frieslands bodem gevonden zijn of voor zoover onze kennis gaat steeds hier geweest zijn, eenige aanwijzing gezien worden, dat ze mogelijk van Friesch maaksel zijn. Zekerheid hebben wij hierom trent echter niet, omdat de platen met de meester- teekens van de tinnegieters hier niet bewaard zijn gebleven. Dr Wassenberg heeft echter voor de 17e, 18e en 19e eeuwen vrijwel alles bijeenverzameld wat van de Friesche tinnegieters uit de archieven en uit de over gebleven werkstukken was op te diepen. Hij begint met ons te wijzen op de legeeringen van tin met lood, koper of antimoon, waardoor „fijn tin" en „keur tin" ontstaat. Het fijn tin werd met de roos gemerkt. In het keurtin, dat een deel lood bevatte, mocht niet meer dan 1 ƒ5 deel van dit goedkoopere metaal worden verwerkt. Sinds 1676 kwam op fijn tin ook het stads wapen voor. In 1722 wordt in de Statenresolutie ge zegd, dat „Engels tin met een EngelFijn of Roostin met een Roos en het Keur-tin met het Wapen van de Stad of Plaatze, daar hei Werk gemaakt is, mitsgaders telkens met het Merk van de Fingieter, die het Werk maakte," gemerkt moest worden. In de 16e eeuw wordt naast „fijn tin getekent metter rosen" ook gesproken van „fijn tin getekent metten hamer". In de 17e eeuw zijn het makers- en het kwali teitsmerk van fijn tin dikwijls vereenigd, „een kleine roos met daarboven een kroon, met initialen en soms 74

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 77