van het Princessehof heb bijeengebracht, werd hier grootendeels althans, ingevoerd. Naast Franschen moet hier gedacht worden aan Engelschen import, zooals uit een enkel fabrieksmerk blijkt, terwijl ik in catalogi van geelgietersfirma's uit Birmingham uit het laatst van de 18e eeuw meubelbeslag afgebeeld vond, geheel iden tiek aan dat op in Friesland gemaakte meubels. Op het voormelde doosje komen voor een wapen waarop heraldisch rechts de Friesche halve adelaar en links twee of drie teekens boven elkaar, verder een meesterteeken met de letters F. R. boven een hart, eenige onbestemde merken en een meesterteeken met de letters H. L. boven een kruis. Dit laatste teeken is blijkbaar dat van den maker van het doosje want boven zijn meesterteeken heeft deze zijn naam „DcmS lamörectjt" ingeslagen. Mogelijk hebben wij hier dus met een gildedoosje van een ouden Frieschen, mis schien een Sneeker of Workumer, meester koperslager te doen. Ook op 17e eeuwsche, hier in den grond gevonden koperen of messinglepels komen meesterteekens voor. Merkwaardig dat deze teekens: (een gestyleerde z.g.n. Fransche lelie met en zonder kroon, de letters I. W. en R. S. respectievelijk met twee en drie lepels er tusschen en de letters I. G. in een cirkel) geheel iden tiek zijn met dergelijke in Engelsche verzamelingen. Deze lepels waren voor het gebruik vertind. Ze wor den door de verzamelaars meestal onderscheiden naar de verschillende versieringen aan het eind van de steel alsapostelfiguurtjes, druivetrosjes, paardehoeven, reevoet (pièd de biche), diamantknop, stempelknop enz. In verband met de overeenkomst met in Engelsche verzamelingen berustende en deels althans ook daar vervaardigde lepels moet men ook hier waarschijnlijk aan Engelschen import 'denken. Van het overige eetgerei „Coutellerie", bestaande uit messen, lepels, vorken, scharen, tangen en aanver- 72

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 75