kunnen worden toegeschreven. Wel zijn sommige geel-
gietersproducten met de oude meesterteekens (drie
sterren, een z.g.n. Fransche lelie, een druiventros met
de letters W. H. en dergelijke) gemerkt, doch de
koperen platen waarop de gildemerken waren inge
slagen, zijn niet bewaard gebleven.
Een paar stukken geelgieterswerk met aanduiding
van den naam van de makers afkomstig uit oud
Friesch familiebezit kon ik voor de Leeuwarder
musea behouden. Het eene is een koperen eeuwig
durende kalender, waarop de oude koperslager zijn
naam, herkomst en datum heeft gegraveerd, n.1.
„Wilhelm Delbrug van Zelle 1648" (afbeelding XIII,
24) het andere is een rond koperen doosje waarop ver
schillende stempels zijn ingeslagen.
Blijkbaar hebben meer koperslagers en geelgieters
uit het aan den Zuidrand van de arme Lüneburger-
heide gelegen stadje Zelle zich hier gevestigd. Zoo her
inner ik mij in het laatst van de 19e eeuw in de St
Jacobsstraat alhier nog een oud koperslagersbedrijfje,
waarvan de eigenaar bekend stond als „baas Zelle".
Andere koperwerken werden echter in de 17e en
18e eeuw hier uit Duitschland geïmporteerd. Dit geldt
o.a. voor de gestampte koperen tabaksdoozen, van de
geelgieters Johs. Heinr. Giese, Joh. Henr. Becker en
J. H. Hamer, alle drie uit Iserlohn, die veel voor den
export naar de Nederlanden werkten en die daarom
hunne tabaksdoozen deels van Hollandsche opschriften
en afbeeldingen voorzagen*).
Ook het koper-beslag waarmee de kleerenkisten,
pulpitums, latafels, kabinetten en andere 18e eeuwsche
meubelen (afb. XXVIII, 50) werden versierd en waar
van ik een groote, hoofdzakelijk te Leeuwarden ver
worven, verzameling in de kunstnijverheidsafdeeling
Dat deze geelgieters uit Iserlohn ook voor export naar
Skandinavië werkten, bleek mij bij een bezoek aan musea in
Lund en Stockholm.
71