aflevering 5 van den jaargang 1935 van Oud-Holland. De lijst van wapenen, die Peter van Kam(m)yngha, vrij- ende erffheer van Amelant in 1558 liet opmaken van de bewapening zijner eilandbewoners laat zien dat er maar zeer weinigen waren, die vuurwapenen in hun bezit hadden. Een deel der inwoners der drie dorpen van het eiland moest zich verdedigen met hellebaarden, rapieren en deegens doch de groote meerderheid van zijn volkslegertje moest het doen met swijnnespeeten, sparren, haacken en dergelijke voorwerpen, die zij blijkbaar ook anders in hun bedrijf of huishouding ge bruikten. De Duitsche geschutgieters, die in de 16e en 17e eeuw hun brood kwamen verdienen in de Neder landen, waren tevens klokgieters. Toen de Leeuwarder overheid in 1541 een klok in den St Jacobs of Nieuwen toren noodig had, be stelde ze dezen bij den Antwerpschen stedelijken klok- en kanongieter Comelis Waghevens, waaruit zeker mag worden afgeleid, dat dit bedrijf hier ter stede toen nog niet of niet voldoende beoefend werd. De Friesche geschiedschrijver Winsemius vermeldt op het jaar 1570 een klokgieter Claes B'ockes alhier. Van hem is mij echter geen werk bekend. Van 1601 tot 1611 werkte hier Gregorius Gregori, Hallensis Saxo- niae, een Duitscher dus, die in 1604 geschut vergoot voor de Friesche Staten. In 1928 moest ik nog ver klaren, dat ik geen werkstuk van hem gezien had, doch eenige jaren later was ik zoo gelukkig een fraaie klok van hem te kunnen verwerven. Deze is afkom stig van de Diaconie der Nederlandsch Hervormde Kerk te Leeuwarden. Dit stuk is voluit met zijn naam geteekend. Blijkbaar is zijn bedrijf te Leeuwarden voortgezet want toen in 1633 en in 1637 de groote luid- en slagklokken in de Oldehove moesten worden vernieuwd, kon dit werk worden opgedragen aan Hans Falck en aan Jacob Noteman, beiden alhier gevestigd. 68

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 71