teekende hij nog de gilderol. Nader bleek mij dat zijn
zilversmidsgereedschap waarbij de ontwerpen voor de
kunstwerkjes, die hij maakte, in Juli 1765 te Leeuwar
den publiek zijn verkocht. Zouden deze ontwerpen ver
nietigd zijn of zouden ze nog eens uit een verborgen
schuilhoek kunnen worden opgediept?
In 1927 is in het Friesch Museum bij de 'herden
king van het 100-jarig jubileum van het Friesch Ge
nootschap een zilvertentoonstelling gehouden. Naar
aanleiding van de resultaten van deze tentoonstelling
schreef ik in deel XXVIII van de Vrije Fries een
artikel over Friesch zilver, terwijl in 1932 nu wijlen
de Heer Elias Voet Jr. ook zijn standaardwerk over de
Merken der Friesche goud- en zilversmeden hierop
baseerde, door Mej. R. Vissc'her aangevuld met ge
gevens uit 'het Leeuwarder archief. Beide publicaties
zijn, wat de merken der Leeuwarder zilversmeden be
treft, gegrondvest op 'het houten gildebord van 1597
tot 1854 van deze meesters aangehouden.
Er was bij de zilver-deskundigen wel een onbestemd
vermoeden, dat het gildebord bij verschillende vroe
gere restauraties, o.a. in 1758, 1765 en 1841, aan dui
delijkheid had ingeboet; tot nog toe werd getracht
door allerlei hypothesen aan de onduidelijkheden te
gemoet te komen. De restauratie van 1947 is uitge
voerd door den schilder-beeldhouwer G. J. Adama
onder controle van Dr A. Wasscnbergh, directeur van
het Friesch Museum en den Heer M. P. van Buytenen,
destijds w.n. archivaris van de gemeente Leeuwarden.
Een 'hoofdvraag ging bijvoorbeeld over den meester,
die 'het zeer duidelijke beker-stempel voerde, dat o.a.
voorkomt op 't Popta-zilver. Deze ontbrak op het gilde
bord door onjuiste hypothesen heeft men als meester
van dit teeken respectievelijk genoemd eerst Hilbrand
Brongersma, later Tjeerdt Johannes van der Lely,
Door de restauratie, die het gildebord in 1947 heeft
63