te wijzen op den Koninklijken mantelspeld uit de 7e eeuw in het Friesch Museum en de vele andere gouden en zilveren sieraden uit de terpen te voor schijn gekomen. Ook de oude Friesche kleederdracht uit en vóór de 16e eeuw onder sterk Bourgondischen invloed, zooals wij die kennen uit het Manninga Trachtenbuch is een groote stimulans voor dit kunst ambacht geweest. De Friesche edelvrouw was daarbij met goud behangen. In de 17e, 18e en 19e eeuw kwam daarvoor in de plaats de zich telkens rijker ontwikkelende bouw van het oorijzer en de vele daar bij behoorende lijfssieraden. Het verdwijnen van de oorijzerdracht in de twintigste eeuw is dan ook zeker wel de hoofdoorzaak waardoor dit aloude kunst ambacht zoozeer in verval is geraakt, dat in plaats van de vele honderden gildebroeders van vroeger zoo goed als geen goud- en zilversmeden zijn overgeble ven. Als hun werk treffen wij in de 16e eeuw o.m. aandrinkhoorns, geuze- en geboortelepels (afb. XXIV, 42, 43 en 44), avondmaalsbekers, knottekistjes afb. X, 18), zegelstempels, penningen en andere voor werpen voor kerkelijk en wereldlijk gebruik. Hiernaast komen in de 17e eeuw ook voor collecteschalen, scho tels, schenkkannen, drinkschalen (Hansje in den kel der), gegraveerde achtkante brandewijnskommen (afb. X, 19), kandelaars, snuiters, zoutvaten en voorwerpen voor den R.K. eeredienst als miskelken, wierookscheep- jes en -vaasjes, hostiedoosjes en dergelijke. Behalve deze voorwerpen, meest voor min of meer dagelijksch gebruik bestemd, eischte onze gouden eeuw echter ook voorwerpen van meer fantasie en ver fijnder smaak en gaf daardoor in het rijke Holland aan de coryfeeën op het gebied der zilverdrijfkunst, de Van Vianens en Lutma, de gelegenheid hunne sier lijke schenkkannen en schotels, fantastisch gevormde schaaltjes en dergelijke te drijven. En al kunnen zeker maar enkele der Friesche meesters op één lijn gesteld 61

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 64