dit Museum maken tot een van de rijkste van onze provinciale Musea, de kunstzinnige inrichting van verscheidene vertrekken in het sinds 1917 ook tot Mu seum ingerichte Princessehof en het in 1938 gerestau reerde Coulonhuis, het voormalige woonhuis van den Hofarchitect van de Nassaus, thans de zetel van de Fryske Akademy geven ons hiervan de tastbare bewij zen. Toen Willem Lodewijk zich in 1584 te Leeuwarden als stadhouder van zijn neef Willem van Oranje ves tigde, wezen de Staten van Friesland hem als resi dentie aan „Tiete van Cammingha's huis", de ook door zijn voorganger, Bernard van Mérode, bewoonde huizinge in de Groote Kerkstraat. Dit was, zooals Leeuwarden's archivaresse, mej. R. Visscher, heeft be wezen, de oude stins, die stond aan den Noordkant van de Groote Kerkstraat op den hoek van de Wijde Gast huissteeg waar thans nog in den gevel de steen aan wezig is met de afbeelding van deze stins en het onder schrift: Aed Liewer l A° 1171. De stins was toen reeds „olt en werd dan ook in 1594 gedemolieert". Een bescheiden en eenvoudig begin dus, dat echter in 1587 reeds werd verwisseld met de ambtswoning op 'het tegenwoordige Hofplein. Van dat jaar tot 1748, dus ruim anderhalve eeuw, hebben de Nassaus hier hunne residentie gehad. Als wij de 17e eeuwsche gra vures van dat huis met zijn vele thans verdwenen hooge topgevels, renaissance ornamenten en zijn ge smeed ijzeren hek, dat het voorplein afsloot, bezien, kunnen wij beseffen hoe de bewoners hunne residentie hebben gekoesterd. In het begin van de 18e eeuw hebben zij daarvoor de hulp van Daniël Marot en diens leerling, den lateren hof-architect Anthonius Goulon, ingeroepen. Ook van binnen werd dit huis verfraaid, o.a. met de thans nog aanwezige portretten van de Nassau's, de Friesche stadhouders. Fraai be timmerde zalen, gebeeldhouwde tuinvazen, een uit China ingevoerd boudoirtje met wanden en plafond 59

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 62