sporen aantroffen, kunnen speciaal genoemd worden verscheidene goudsmeden, kistenmakers, dit zijn schrijnwerkers, holtsnijders, glaesmaeckers, textielbe werkers alswevers, weefsters, sydenstickers en deken- naisters, eenige bokebinders, twee malers en één beel- desnider. In 1511 treffen wij reeds een goudkamer aan, de zetel van een goudsmidsgilde waaraan Jan van de Gouwkamer, die in Kempema Espel woonde blijkbaar verbonden was. Ook was het leven van de burgers en het aanzien van Leeuwarden in het begin van de 16e eeuw nog zeer eenvoudig. De patriciërs Tyard Buurmania, de bewo ner van het Burmania-huis, Frans Mennama, de be woner van het Minnema-huis en Peter Kamminghen, die het Amelands-huis bewoonde, treffen wij in 1511 niet alleen als landeigenaren doch, evenals de goud smeden en andere ambachtslieden, ook als landgebrui- kers, van wei- en bouwland, aan. De stad zelf moet in de jaren van de Saksische overheersching ook veel geleden hebben zooals uit de vele aaneengesloten af gebrande complexen huizen in de verschillende wijken kan blijken. Een teeken van opbloei was zeker, vijf jaar nadat de regeering van Karei V meer orde en regel geschapen had, het vernieuwen van de kerk en toren van Oldehove. Jammer genoeg waren de slappe ondergrond, die de terp van Oldehove bood en de onvoldoende fundeering, die de uit Brabant afkomstige architect toepaste, niet voor een gebouw van zulke groote afmetingen berekend. De oude kerk, die men aan den toren had willen verbinden moest in 1595 af gebroken worden, terwijl de toren onafgebouwd is ge bleven. Merkwaardig is, dat het fraaie ornamentwerk in natuursteen nog geheel in Gothischen stijl is gehou wen en in het jaar 1529 toen de Renaissance in de omgelegen landen dezen reeds op zij had weten te dringen, de stijl der Middeleeuwen hier nog steeds 54

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 57