Franchoise off Hungaersche wijnen vercopen."
Ook het zout was een belangrijk import-artikel. Het
werd van Saint-Ubes aangevoerd.
De gilde-voorschriften hadden niet alleen ten doel
het ambacht te bevorderen, doch niet minder de gilde-
broeders te beschermen tegen ongewenschte concur
rentie van buiten de stad. Bovendien oefenden de stede
lijke voorschriften zooveel mogelijk drang uit op de
landbouwbevolking van de omgeving om hunne pro
ducten in de stad te verhandelen.
Een overheersching van de 11 steden over het platte
land was dit echter niet. Geheel anders was dit ,in
Groningen, waar de Saksische stad de oorspronkelijk
Friesche Ommelanden zoo wist te overheerschen en
door zijn bezittingen zooveel invloed ook in de veen-
streken wist te verkrijgen, dat behalve het kleine
Appingedam geen tweede stad naast de hoofdstad kon
ontstaan. Het heerschzuchtige Groningen trachtte,
toen Friesland door de twisten der Schieringers en
Vetkoopers zoo wanhopig was verdeeld, zich ook, hoe
wel tevergeefs, met de politieke toestanden aldaar te
bemoeien.
De handel in onze landstadjes gedreven bestond in
hoofdzaak uit wat de landman uit de omgeving, deels
op week- en jaarmarkten, in de stad bracht of ver
plicht was in de stad te verkoopen, uitsluitend of bij
voorkeur aan de stadsburgers. Een geheele optelling
van wat het Friesche platteland toen voortbracht vin
den wij in de stadsboeken vermeld. „Butter, die bij de
ton, keesen, die bij het pond werden verkocht, speek
ende vleysch, visschen ende vogelen als swanen, gansen
en hoenren, eyeren, terwe off rogge, garste ende aller-
leye zaet (op een andere plaats aangeduid als not),
peren, appelen, sypels, noten ende jaerkoeken, calf-
fellen, pinckefellen, huyden ende voorts andere gueden
noempt ende onbenoemt".
Natuurlijk had de stad toen reeds naast een waag
47