HOOFDSTUK IV DE ONTWIKKELING DER STEDEN IN DE 14e EN 15e EEUW In den loop van de 14e eeuw kregen de Friesche steden, voor zoover ze niet onmiddellijk aan zee waren gelegen, een geheel ander karakter. De handelsbetrekkingen over zee gingen te niet of verplaatsten zich voorname lijk naar den Frieschen Zuid-Westhoek, waar Staveren reeds vóór Leeuwarden een belangrijke plaats in den overzeeschen handel had ingenomen. Wij zien dan ook in de veertiende eeuw en later in de Hanse archieven wel Staveren, Hindeloopen en andere Friesche stadjes genoemd, doch Leeuwarden, dat zich tot de hoofdstad van Friesland wist te verheffen, niet meer. Leeuwarden was een landstad geworden, die van dien tijd af zijn belang zou ontleenen aan de centrale ligging voor een groot deel van Friesland, een belang, dat de stad tot in onzen tijd heeft behouden. In het begin van de 15e eeuw zien wij de stad zich op verschillende wijzen in deze richting ontplooien en de stadsuitbreiding van 1435 is zeker het belangrijke evenement in deze ontwikkeling geweest. Deze stadsuitbreiding en ontwikkeling had reeds toen de gelegenheid kunnen geven tot een grootere Ontplooiing ook der kunstambachten. In de 14e en 15e eeuw werd dit echter nog verhinderd omdat Friesland zich toen met de uiterste krachtsinspanning moest ver dedigen tegen de veroveringstochten van de Holland- sche graven en bovendien inwendig verscheurd werd door den voortdurenden strijd tusschen de Schieringers en Vetkoopers. Deze omstreeks 1350 ontstane binnenlandsche krijg, waarin de kloosters helaas zoo'n groot aandeel had den, vernietigde aldra voor een goed deel de in de vorige eeuw opgekomen kloosterbeschaving, die zulke 44

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 47