schen Friesland en de Westfaalsche kloosters en kerken
in deze eeuwen waren, blijkt ook uit de wandschilde
ring in den Dom te Münster. Friesche afgezanten zien
wij daarop tribuut brengen aan den Aartsbisschop.
Een belangrijk industrie-centrum op dit gebied was
ook het midden-Maas-bekken, Dinant en omgeving,
naar aanleiding waarvan de bronswerken uit de
15e eeuw en later veel als „Dinanderies" worden
aangeduid.
Het Gothische verlichtingskoper uit de tweede helft
der 15e eeuw, dat afkomstig is uit Nijeklooster, is
mogelijk van Zuid-Nederlandsche makelij ofschoon het
niet uitgesloten is, dat eenvoudige voorwerpen ook
hier in de kloosters gegoten zijn. In het volgende hoofd
stuk zien wij hoe deze brons- en geelgieterskunst sinds
het laatst van de 16e eeuw ook in de Friesche steden
is uitgeoefend. Voor zoover bij onze klokken is na te
gaan werd deze industrie toen van uit Saksen (Halle
en Neurenberg) hier overgeplant.
Dat dit niet de eenige kunstnijverheidsvoorwerpen
waren, die hier geïmporteerd of gemaakt werden, be
wees ieen eenige jaren geleden in den Leeuwarder bo
dem gevonden schaakstuk (een koning op zijn troon
zetel gezeten voorstellend) uit omstreeks 1200. (afb.
XXVIII 51, links). Het was uit walvischbeen gesne
den. Soortgelijke stukken zijn in Skandinavië en in
Engeland gevonden. Het primitieve karakter van dit
stukje ambachts- of volkskunst maakt, dat men zeer
goed kan aannemen, dat het door een Frieschen been-
snijder is gesneden. Deze oude tak van volkskunst is
tot in onzen tijd blijven leven. (afb. XXVIII, 51,
rechts).
Dat in Friesland van de kerkelijke kunst en kunstnij
verheid uit den Romaanschen en Gothischen tijd zoo
weinig bewaard is gebleven komt niet alleen door den
onrustigen tijd, die de provincie in de late Middel
eeuwen en in de 16e eeuw doormaakte en de vernieti-
42