weest zijn en zullen zeker de ambachten der edele en onedele metalen van „de meesters die metten hamer uit het vuur arbeidden" er evenzeer vertegenwoordigd geweest zijn. Het oudste in den Leeuwarder bodem ge vonden stuk is een metalen, met menschenfiguren ver sierde gordelklamp, welke nog tot het Merovingische tijdvak gerekend moet worden. Een bijzonder stuk bronswerk uit dezen tijd is de kandelaar, die voor eenige jaren door mij werd ver worven uit een tot nog toe onbekende Friesche bodem vondst. Het is een met diepgroen edel-patina over trokken Romaansche bronzen kandelaar voorstellende een schildpadachtig gedrocht, dat een kaarshouder in den bek draagt. Drie salamanders kruipen bij den vet- vanger op, terwijl een slank naakt figuurtje op den rug van het monster knielend zich bij den vetvanger opricht (afb. VI, 12). Toen ik het voorwerp verwierf, was de pin, waarop de kaars geplaatst werd, verloren gegaan en vervangen door een los op den vetvanger geplaatsten kaarshouder van Gothisch model. Deze drakenkandelaars en aanverwante stukken als aquamaniles, crucifixen, wierookvaten, vaten voor gewijde oliën, altaarkandelaars, hangkroontjes, wand- armkaarshouders, zegelstempels, sleutels, sporen enz. enz. werden deels naar wasvormen z.g.n. „a cire perdue" gegoten en werden niet in Friesland ver vaardigd. Behalve in Lotharingen, met Trier als cen trum, werd deze bronsgietkunst in de 13e eeuw uit geoefend in Neder-Saksen, speciaal in Hildesheim. De hierbij afgebeelde kandelaar, die vele eeuwen in denFriesc'hen bodem heeft gerust, is zeker van Hildesheimer fabrikaat. Hij is speciaal verwant met een drakenkandelaar vroeger het eigendom van den bisschop van Munster, thans bewaard in het Museum aldaar en wordt evenals het beroemde doopbekken uit den Dom te Hildesheim toegeschreven aan de eerste helft van de 13e eeuw. Hoe na de betrekkingen tus- 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 44