dak bergt, even oud is als dé Friesche stam. Ook de verspreide ligging van deze statige schuren, door hoo rnen dicht omkranst en door een gracht tegen de bui tenwereld beveiligd is een oorspronkelijke karakteris tiek van het Friesche landschap. De Heidensche heiligdommen in de dorpen werden van de 9e eeuw af vervangen door Christelijke kerk jes. Natuurlijk waren deze eerst van hout en leem gebouwd en met riet gedekt en moest ook hier de kloostertijd zijn ordenenden invloed doen gelden vóór kerken en kloosters van tuf- en van baksteen, gedekt met pannen of leiën, konden worden gebouwd. Wat of vóór den Christelijken tijd in de plaats daar van heeft gestaan weten wij niet. Dat er echter Hei densche Fleiligdommen en Godenbeelden hebben be staan weten wij uit de levensbeschrijving van Bonifa- cius en zijn gewelddadigen dood in 754. Het feit, dat deze Christenzendeling de Heidensche Heiligdommen bij Dokkum vernietigde en zijn prediking van den Hei ligen Beeldenstorm tegen deze Heidensche Goden waren de directe oorzaak van zijn dood. Deze Heidensche Goden waren zeker in hoofdzaak dezelfden als die der Noordelijke Germanen, maar toch had iedere volksstam ook zijn eigen locale Goden. Door den geloftesteen, gevonden in de terp van Beet gum, waarbij de visschers aan den Ütgong van de Middelzee tribuutplichtigheid aan de Romeinen er kenden, weten wij, dat hun speciale beschermgodin „Hludana" was geheeten. Ook de bronzen beeldjes van den Romeinschen krijgsgod Mars, van den han delsgod Mercurius en anderen, werden met de oude inlandsche Goden vereenzelvigd. Thuisco of Thuisto, aan wien de Dinsdag, Wodan of Odin, aan wien de Woensdag, Thor, aan wien de Donderdag was ge wijd, behoorden misschien tot hunne oude Goden. Dat ook de oude heiligdommen in Bonifacius' tijd in en op de woonterpen gevestigd waren kan wel als 27

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 30