Hercules aanwezig, terwijl een priesterfiguur, ponti-
fex-maximus, in den toga sacrificialis, uit de terp
waarop de kerk van Comjum staat, gekomen is.
Hiernaast komen bronzen dierfiguren o.a. een sprin
gend paard en een bok voor. Ook bronzen emmers,
schenkkannen, schrijfstiften, sleutels, deels van brons,
deels van ijzer, vingerringen van brons, zoowel als van
goud, ivoren zwaardgrepen, kralen, speelschijfjes van
glaspaste, vierkante groene flesschen en glaskralen in
groote verscheidenheid behoorden tot de handelswaar
van den Romeinschen marskramer.
Ofschoon minder tot ons onderwerp behoorend, mag
om de belangrijkheid van de vondsten ook wel gewezen
worden op het beschreven Romeinsche wastafeltje en
de voorwerpen met R.unen inscriptie,' het Germaan-
sche schrift, respectievelijk o.a. in terpen te Tolsum,
Arum, Harlingen, Wijnaldum en Hantum gevonden.
In de middenperiode treffen wij.bij de terpbewo
ners allerlei Frankische metalen kunstnijverheidsvoor-
werpen aan, als de typische ijzeren zwaarden, messen
en speren, bronzen en gouden mantelspelden, broches,
spangen, gespen, xiemtongen, sierschijven, gouden en
zilveren munten enz. Voor den archeoloog van buiten
gewoon belang zijn de mantelspelden „fibulae" en aan
verwante lijfsieraden, omdat daarvan de ontwikkeling
van de eerste terpperioden is na te gaan. Voor de
Friesche kunstnijverheid is deze tijd, toen koning
Radboud tevergeefs trachtte zich tegen de Frankische
overweldiging staande te houden, een buitengewoon
rijke tijd geweest, zooals blijkt uit de vele gouden sie
raden, die de terpen voor ons bewaard hebben.
Een verborgen schat hiervan heeft de terp van
Wiewerd opgeleverd (afb. IV, 9), doch ook allerlei
andere terpen hebben vele verspreide goudvondsten
opgeleverd. Een Koninklijk stuk is in 1907 uit de terp
van Hoogebeintum te voorschijn gekomen: een gou
den spang van niet minder dan 13 c.M. lengte, prach-
23