veelal als ruiters in de Romeinsche legers dienst deden. Door de schapenfokkerij waren zij in staat aan het klooster Fulda, dat hier reeds in de vroege middel eeuwen bezittingen had, geweven wollen kleedingstuk- ken te leveren. Wij moeten ons Friesland vóór den Karolingischen tijd voorstellen als geheel open voor de zee. T.ot in het hart van Friesland konden de zeevarenden met hunne schepen komen. De Middelzee was nog tot nabij Sneek en Bolsward bevaarbaar. Zoowel Leeuwarden als Dok- kum waren zeehaventjes. Westergo was, toen de Romei nen in Friesland kwamen, nog een eiland. Toen de Romeinsche veldheer Drusus in het jaar 12 vóór Chr. de rijksgrenzen wilde uitbreiden voer hij door en langs Friesland naar het land der Chaucen, terwijl ook Germanicus op zijn tochten naar Oost- Friesland o.a. in het jaar 16 na Chr. met transport- vloten denzelfden weg volgde en zich daarbij van de medewerking der zeevarende Friezen verzekerde; toen Karei Martel in 734 tegen de Friezen optrok kon hij met zijn vloot de Middelzee opvarende tot in het hart van Friesland doordringen. Bonifacius, die in 754 op 75-jarigen leeftijd met 52 Gezellen naar Friesland trok om het Christendom aldaar te bevestigen, voer met eenige schepen van Utrecht langs de Drususgracht (de gekanaliseerde Vecht) over het Flevomeer en door Friesland naar Dokkum, waar hij helaas door fana tieke heidenen werd vermoord, doch door zijn marte laarsdood de Kerstening der Friezen belangrijk aan terrein deed winnen. In dit alles is een geheele ommekeer gekomen toen de Friezen door 'het uitspoelen en verbreeden der zee gaten en het daardoor hooger stijgen van de zeevloe den, de inklinking van den kleigrond en het daardoor dalen van den bodem, gedwongen werden hun land door een dijk tegen de zee te beveiligen, doch tevens van de zee af te sluiten. In den Karolingischen tijd be- 16

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 19