Zie ookEen kwart
eeuw oudheidkundig bo
demonderzoek in Neder
land. Gedenkboek Dr.
A. E. van Giffen
(I947)> het Leven van
Frederik van Hallum,
vertaald door Pater E.
Bruna (1947). In de
Wereldbibliotheek uit
gave „Ons Eigen land",
onder redactie van Dr.
M. P. Osinga versche
nen artikelen overde
terpen, boerderijtypen,
middeleeuwsche kunst,
renaissance grafsteenen,
middeleeuwsche kerken
in Friesland en aangren
zende provinciën.
quellen (1840), Friesische
Rechtsgeschichte (18801886),
de drie deelen Friesche Oorkon
den van Dr P. Sipma (1927
1941) enz.
Voor de kennis van de kunst
nijverheid raadplege men de lite
ratuur van elk afzonderlijk onder
werp w.o. voor het aardewerk Dr
Braat's proefschrift over zijn
vondsten in de Wieringermeer
(I932)> voor de bronsgietkunst
Otto von Falke's Bronzegerate des
Mittelalters (1935), voor de
beeldhouwkunst Pater Dr R. Lig-
tenberg's Romanische Steinplastilc
in den Nördlichen Niederlanden
(1918). In de Vrije Fries, Deel
XXXI (1932) schreef ik zelf een
artikel over vreemde cultuurin
vloeden in Friesland gedurende
den kloostertijd.
IV. De opkomst der steden in de 14e en 15e eeuw.
bladz. 44.
In en na, misschien
ook wel door de twisten
der Schieringers en Vet-
koopers zien wij de ste
den in belang toenemen.
De ambachtsgilden wor
den dan opgericht of
uitgebreid. Leeuwarden
in 1435 door de samen
voeging van de kleinere
plaatsenOldehove,
Nijenhove en Hoek ont
staan, weet zich tot
hoofdstad op te werken.
Daarnaast was Bolsward
een belangrijk Middel-
eeuwsch kunstcentrum
en hadden ook de an
dere der elf Friesche
steden ieder zijn eigen
De Friesche stadsrechten geven
ons hier inlichtingen zieMr A.
TeltingHet oud-Friesche stads
recht (1882) en De Friesche
Stadrechten (1883). Voor de
ambachtsgilden zijn belangrijk De
Gilden van Ter Gouw (1866) en
van Brouwer Ancher (1895), de
Noord-Nederlandsche gildepennin-
gen van Mr Jacob Dirks (1878),
De Gilden van Utrecht tot 1528
door Mrs. Overvoorde en Joosting
(1897), Rekeningen van de Gil
den van Dordrecht (14381600)
door Mr J. C. Overvoorde
O895), Ambachten en Neeringen
in Dordrecht door Dr. A. van
Vollenhoven (1923), Paul Allo-
sery J. C. D. Het Gildeleven in
vroeger eeuwen (1926), F.
8
113